Aanschouwt
de Wollewei
Daar hij
plotseling schimmen zag bewegen
In de hoek
van grootvaders schilderij
Aangekomen
in het wonderland
Pocht Erik
over zijn naam
En overwelmt
de Vliesvleugels zeer charmant
Hiermee
verkrijgend zijn faam
Aan de tafel
gezeten
Ziet Erik de
gelijkenissen
Hierdoor zijn
thuis niet te vergeten
Doch hen ook
niet te missen
Ook Hommels
ziet hij
Verblijvend in
het hotel
Zij doen hun
plicht op de wei
Maar snel is
er ook voor dezen een vaarwel
Meer en meer
wordt realiteit
Van het
insectenboek
Hij ziet de
schoonheid
En wordt
dankbaar voor dit bezoek
De les
lezend
Keert Erik
zich af
De regels
aan hem onbekend
En maakt
zich er met een vlinder vanaf
De familie
van deze vlinder
Door een
voorval ontdaan
Ondervind aan
honing hinder
Werd door
Erik hiervan ontdaan
Erik ziet
hier niet het licht
En dat blijkt
Als hij van
ongure zaken wordt beticht
En een spin
onder zijn toedoen bezwijkt
De
doodgraver brengt raad
Voor zover
dat mogelijk is
Door een
eensgezinde zijn gepraat
Leidend tot ergernis.
Ook de worm
getuigt
Al overtuigend
prekend
Hoe de
maatschappij hen uitbuit
Raakt Erik
aan de toon gewend
Een waar
idool
Dat is wat
Eriks bestemming
Hij wordt
een waar symbool
En ondervind
Solm’s belemmering
Eenmaal
onder de mieren
Doet Erik
zijn naam uit de doeken
Om de
insecten te plezieren
Die hem om
een veldslag verzoeken
Na deze
strijd
Weer terug
onder de mensen
Heeft Erik
spijt
En zou hij
niemand het mensenlot toewensen